8

1. Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden.

                                                     Persoonlijke voornaamwoorden           Bezittelijke
                                                      onderwerp   voorwerp   na voorz.     voornaamwoorden

eerste persoon enkelvoud                       io              me               me                mi

tweede persoon enkelvoud
    vertrouwelijk                                    tu               te                 te                 tu
    niet vertrouwelijk                             vos            vos               vos              vostre

eerste persoon meervoud                        nos            nos               nos              nostre

tweede persoon meervoud                      vos             vos              vos              vostre

derde persoon enkelvoud
    vrouwelijk                                          illa              la                 illa                su
    mannelijk                                           ille              le                 ille                su
    onzijdig                                               illo             lo                 illo                su

derde persoon meervoud
    vrouwelijk                                           illas            las               illas                lor
    mannelijk en algemeen                       illes            les                illes               lor
    onzijdig                                                illos           los                illos               lor

2. De voornaamwoorden illa en ille duiden mensen aan en illo zaken en dieren. Wanneer men het geslacht van dieren wil aangeven, is het gebruik van ille en illa aanvaardbaar.Voor de tweede persoon enkelvoud is vos gebruikelijker dan tu en te, die voorbehouden blijven voor meer vertrouwelijke verhoudingen.
Van de derde personen meervoud heeft illas betrekking op een groep die uitsluitend vrouwelijk is en illos uitsluitend op een groep zaken of dieren. Illes is niet alleen mannelijk, maar heeft ook een meer algemene betekenis.

3.De wederkerende voornaamwoorden.

      io me lava         =  ik was me                    nos nos lava       =  wij wassen ons
      tu te lava           =  jij wast je                    vos vos lava       =  jullie wassen je
      vos vos lava      =  U wast zich
      ille/illa se lava     =  hij/zij wast zich            lles/illas se lava  =  zij wassen zich

4. Nos, vos en se kunnen ook wederkerig voornaamwoord zijn.

      Illes se basiava = Illes basiava le un le altere = zij kusten elkaar

5. Se wordt ook gebruikt voor de lijdende vorm.

      Le libros se vendeva rapidemente = Le libros esseva rapidemente vendite
      (De boeken werden snel verkocht).

6. De woorden van kolom 2 en se staan:
      A. vóór de enkelvoudige vorm van het werkwoord
      B. achter de gebiedende wijs, de infinitief en het tegenwoordig deelwoord

      Io lo vide = Ik zie het Tu me sequeva = Jij volgde me
      Vos le trovara = U zult hem vinden              Adjuta nos! = Help ons!
      Pro informar nos, ille me scribeva un littera = Om ons in te lichten, schreef hij mij een brief
      Vidente la, ille se approchava a illa e la salutava cordialmente = Toen hij haar zag, ging hij naar haar toe en begroette haar hartelijk
      Nos viagiara con illes = Wij zullen met hen reizen

7. De woorden van kolom 2 en se staan vóór of achter de samengestelde werkwoordsvormen.

      Io lo ha trovate - Io ha trovate lo (Ik heb het gevonden).

8. In combinatie met facer kan de plaats van een voornaamwoord de betekenis bepalen.

      Illa le face portar = Zij zorgt ervoor dat hij draagt
      Illa face portar le = Zij zorgt ervoor dat hij wordt gedragen
      Illa le face portar le = Zij zorgt ervoor dat iemand een ander draagt

9. Bij combinaties van twee voornaamwoorden staat het meewerkend voorwerp vóór het lijdend voorwerp.

      Ille me lo dice = Hij zegt het tegen mij
      Ille me lo ha dicite = Hij heeft het tegen mij gezegd
      Ille ha dicite me lo = Hij heeft het tegen mij gezegd

10. Het voornaamwoord il wordt gebruikt in uitdrukkingen als:

      Il pluve = Het regent       Il face calor = Het is warm
      Il ha personas qui non lo crede = Er zijn mensen die het niet geloven
      Il es desirabile que ille venira tosto = Het is wenselijk dat hij spoedig komt

11. Men kan il ook wel weglaten.

      Es necessari trovar un medio melior = Het is noodzakelijk een beter middel te vinden

Dit betekent hetzelfde als de omgekeerde constructie:

      Trovar un medio melior es necessari

12. De bezittelijke voornaamwoorden van de tabel staan gewoonlijk voor zelfstandige naamwoorden en op deze plaats bevatten ze de betekenis van het bepaalde lidwoord, waardoor ze maar zelden worden voorafgegaan door een lidwoord.

      mi patre  =  mijn vader                 nostre fratres   =  onze broers
      tu matre  =  jouw moeder             vostre amicos  =  jullie/Uw vrienden
      su soror  =  zijn/haar zuster           lor amicas       =  hun vriendinnen

13. De bezittelijke voornaamwoorden mi, tu, su en lor, geplaatst achter het zelfstandig naamwoord, krijgen een -e.

      Un fratre mie = Un de mi fratres (Eén van mijn broers)

14. Wanneer de bezittelijke voornaamwoorden zelfstandig worden gebruikt, krijgen mi, tu, su en lor een -e (of een -o als ze personen aanduiden).

      Iste parapluvia es le mie e illo es le tue = Deze paraplu is van mij en die is van jou
      Mi fratre affin labora del matino usque al vespere pro le suos = Mijn zwager werkt van de       morgen tot de avond voor de zijnen

15. Meestal is het duidelijk of su de betekenis van de ille, de illa of de illo heeft. Indien dit niet zo is, gebruikt men deze voorzetselbepalingen.

      Ille ama su infantes = Hij houdt van zijn kinderen
      Illa ama su infantes = Zij houdt van haar kinderen
      ILla dirige su automobile = ?

Als het in de laatste zin niet duidelijk of het om haar eigen auto of om die van haar buurman gaat, kan men in dit laatste geval zeggen:

      Illa dirige le automobile de ille.

16. De aanwijzende voornaamwoorden kunnen bijvoeglijk en zelfstandig gebruikt worden.

      iste, ista, isto = deze, dit
      ille, illa, illo = die, dat


                      Bijvoeglijk                                 Zelfstandig

                                                       personen                       zaken

                                             mannelijk   vrouwelijk

                             iste               iste             ista                      isto
                             ille                ille              illa                       illo


      Iste puero es mi filio e ille puera es le filia del vicino = Deze jongen is mijn zoon en dat meisje is de dochter van de buurman
      Io opina que iste flores son plus belle que illos = Ik vind dat deze bloemen mooier zijn dan die

17. Vragende en betrekkelijke voornaamwoorden.

      que      bijvoeglijk en zelfstandig
      qui       zelfstandig
      qual     bijvoeglijk
      cuje     bijvoeglijk

18. Het vragende voornaamwoord que wordt alleen voor zaken gebruikt en qui alleen voor personen.

      Que significa isto? = Wat betekent dit?
      A que pensa vos? = Waar denkt U aan?
      Qui ha le clave de iste porta? = Wie heeft de sleutel van deze deur?
      A qui ha vos date le clave? = Aan wie hebt U de sleutel gegeven?

19. Het betrekkelijke voornaamwoord qui wordt gebruikt voor personen, als het het onderwerp van de zin is of als het wordt voorafgegaan door een voorzetsel. In andere gevallen gebruikt men que

      Le puero qui ha le clave, es in le jardin = De jongen die de sleutel heeft, is in de tuin
      Le puero a qui vos ha date le clave, es in le jardin = De jongen die (= aan wie) U de          sleutel hebt gegeven, is in de tuin
      Le puera qui te salutava, es su soror = Het meisje dat jou groette, is zijn/haar zuster
      Le puera que tu salutava, es mi soror = Het meisje dat jij groette, is mijn zuster
      Le libro que es reimprimite, non es obtenibile nunc = Het boek dat wordt herdrukt, is nu niet          verkrijgbaar
      Le libro que vos ha legite, es le mie = Het boek dat U hebt gelezen, is van mij
      Le homine qui nos ha vidite/qui ha vidite nos = De man die ons heeft gezien
      Le homine que nos ha vidite = De man die wij hebben gezien
      Le personas con qui nos ha viagiate = De personen met wie wij hebben gereisd
      Le autobus con que nos ha viagiate = De bus waarmee wij hebben gereisd

20. De combinatie lo que betekent: hetgeen, (dat) wat.

      Io non crede lo que ille dice = Ik geloof niet wat hij zegt
      Ille ha facite un error, lo que io regretta = Hij heeft een fout gemaakt, wat ik betreur

Vergelijk:

      Io vide lo que ille lege = Ik zie wat hij leest
      Io vide que ille lege = Ik zie dat hij leest

21. Het vragend voornaamwoord qual is bijvoeglijk.

      Qual libros ha vos legite? E de qual autores? = Welke boeken hebt U gelezen? E van welke       schrijvers?

22. Als betrekkelijk voornaamwoord wordt ook le qual gebruikt.

      Le vetule lanterna e le sabliero, le quales esseva rumpite, on ha cambiate pro alteres = De       oude lantaarn en de zandloper, die stuk waren, heeft men ingeruild voor andere
      Le vetule lanterna e le sabliero, le qual esseva rumpite, on ha cambiate pro alteres = De       oude lantaarn en de zandloper, die stuk was, heeft men ingeruild voor andere

23. Het voornaamwoord cuje betekent de qui, de que of del qual.

      Le homine cuje filio on ha arrestate = De man wiens zoon men heeft gearresteerd
      Il habeva un incendio cuje flammas esseva visibile de longe = Er was een brand waarvan       men de vlammen van verre kon zien