1. Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden. Persoonlijke voornaamwoorden Bezittelijke onderwerp voorwerp na voorz. voornaamwoorden eerste persoon enkelvoud io me me mi tweede persoon enkelvoud vertrouwelijk tu te te tu niet vertrouwelijk vos vos vos vostre eerste persoon meervoud nos nos nos nostre tweede persoon meervoud vos vos vos vostre derde persoon enkelvoud vrouwelijk illa la illa su mannelijk ille le ille su onzijdig illo lo illo su derde persoon meervoud vrouwelijk illas las illas lor mannelijk en algemeen illes les illes lor onzijdig illos los illos lor 2. De voornaamwoorden illa en ille duiden mensen aan en illo zaken en dieren. Wanneer men het geslacht van dieren wil aangeven, is het gebruik van ille en illa aanvaardbaar.Voor de tweede persoon enkelvoud is vos gebruikelijker dan tu en te, die voorbehouden blijven voor meer vertrouwelijke verhoudingen. Van de derde personen meervoud heeft illas betrekking op een groep die uitsluitend vrouwelijk is en illos uitsluitend op een groep zaken of dieren. Illes is niet alleen mannelijk, maar heeft ook een meer algemene betekenis. 3.De wederkerende voornaamwoorden. io me lava = ik was me nos nos lava = wij wassen ons tu te lava = jij wast je vos vos lava = jullie wassen je vos vos lava = U wast zich ille/illa se lava = hij/zij wast zich lles/illas se lava = zij wassen zich 4. Nos, vos en se kunnen ook wederkerig voornaamwoord zijn. Illes se basiava = Illes basiava le un le altere = zij kusten elkaar 5. Se wordt ook gebruikt voor de lijdende vorm. Le libros se vendeva rapidemente = Le libros esseva rapidemente vendite (De boeken werden snel verkocht). 6. De woorden van kolom 2 en se staan: A. vóór de enkelvoudige vorm van het werkwoord B. achter de gebiedende wijs, de infinitief en het tegenwoordig deelwoord Io lo vide = Ik zie het Tu me sequeva = Jij volgde me Vos le trovara = U zult hem vinden Adjuta nos! = Help ons! Pro informar nos, ille me scribeva un littera = Om ons in te lichten, schreef hij mij een brief Vidente la, ille se approchava a illa e la salutava cordialmente = Toen hij haar zag, ging hij naar haar toe en begroette haar hartelijk Nos viagiara con illes = Wij zullen met hen reizen 7. De woorden van kolom 2 en se staan vóór of achter de samengestelde werkwoordsvormen. Io lo ha trovate - Io ha trovate lo (Ik heb het gevonden). 8. In combinatie met facer kan de plaats van een voornaamwoord de betekenis bepalen. Illa le face portar = Zij zorgt ervoor dat hij draagt Illa face portar le = Zij zorgt ervoor dat hij wordt gedragen Illa le face portar le = Zij zorgt ervoor dat iemand een ander draagt 9. Bij combinaties van twee voornaamwoorden staat het meewerkend voorwerp vóór het lijdend voorwerp. Ille me lo dice = Hij zegt het tegen mij Ille me lo ha dicite = Hij heeft het tegen mij gezegd Ille ha dicite me lo = Hij heeft het tegen mij gezegd 10. Het voornaamwoord il wordt gebruikt in uitdrukkingen als: Il pluve = Het regent Il face calor = Het is warm Il ha personas qui non lo crede = Er zijn mensen die het niet geloven Il es desirabile que ille venira tosto = Het is wenselijk dat hij spoedig komt 11. Men kan il ook wel weglaten. Es necessari trovar un medio melior = Het is noodzakelijk een beter middel te vinden Dit betekent hetzelfde als de omgekeerde constructie: Trovar un medio melior es necessari 12. De bezittelijke voornaamwoorden van de tabel staan gewoonlijk voor zelfstandige naamwoorden en op deze plaats bevatten ze de betekenis van het bepaalde lidwoord, waardoor ze maar zelden worden voorafgegaan door een lidwoord. mi patre = mijn vader nostre fratres = onze broers tu matre = jouw moeder vostre amicos = jullie/Uw vrienden su soror = zijn/haar zuster lor amicas = hun vriendinnen 13. De bezittelijke voornaamwoorden mi, tu, su en lor, geplaatst achter het zelfstandig naamwoord, krijgen een -e. Un fratre mie = Un de mi fratres (Eén van mijn broers) 14. Wanneer de bezittelijke voornaamwoorden zelfstandig worden gebruikt, krijgen mi, tu, su en lor een -e (of een -o als ze personen aanduiden). Iste parapluvia es le mie e illo es le tue = Deze paraplu is van mij en die is van jou Mi fratre affin labora del matino usque al vespere pro le suos = Mijn zwager werkt van de morgen tot de avond voor de zijnen 15. Meestal is het duidelijk of su de betekenis van de ille, de illa of de illo heeft. Indien dit niet zo is, gebruikt men deze voorzetselbepalingen. Ille ama su infantes = Hij houdt van zijn kinderen Illa ama su infantes = Zij houdt van haar kinderen ILla dirige su automobile = ? Als het in de laatste zin niet duidelijk of het om haar eigen auto of om die van haar buurman gaat, kan men in dit laatste geval zeggen: Illa dirige le automobile de ille. 16. De aanwijzende voornaamwoorden kunnen bijvoeglijk en zelfstandig gebruikt worden. iste, ista, isto = deze, dit ille, illa, illo = die, dat Bijvoeglijk Zelfstandig personen zaken mannelijk vrouwelijk iste iste ista isto ille ille illa illo Iste puero es mi filio e ille puera es le filia del vicino = Deze jongen is mijn zoon en dat meisje is de dochter van de buurman Io opina que iste flores son plus belle que illos = Ik vind dat deze bloemen mooier zijn dan die 17. Vragende en betrekkelijke voornaamwoorden. que bijvoeglijk en zelfstandig qui zelfstandig qual bijvoeglijk cuje bijvoeglijk 18. Het vragende voornaamwoord que wordt alleen voor zaken gebruikt en qui alleen voor personen. Que significa isto? = Wat betekent dit? A que pensa vos? = Waar denkt U aan? Qui ha le clave de iste porta? = Wie heeft de sleutel van deze deur? A qui ha vos date le clave? = Aan wie hebt U de sleutel gegeven? 19. Het betrekkelijke voornaamwoord qui wordt gebruikt voor personen, als het het onderwerp van de zin is of als het wordt voorafgegaan door een voorzetsel. In andere gevallen gebruikt men que Le puero qui ha le clave, es in le jardin = De jongen die de sleutel heeft, is in de tuin Le puero a qui vos ha date le clave, es in le jardin = De jongen die (= aan wie) U de sleutel hebt gegeven, is in de tuin Le puera qui te salutava, es su soror = Het meisje dat jou groette, is zijn/haar zuster Le puera que tu salutava, es mi soror = Het meisje dat jij groette, is mijn zuster Le libro que es reimprimite, non es obtenibile nunc = Het boek dat wordt herdrukt, is nu niet verkrijgbaar Le libro que vos ha legite, es le mie = Het boek dat U hebt gelezen, is van mij Le homine qui nos ha vidite/qui ha vidite nos = De man die ons heeft gezien Le homine que nos ha vidite = De man die wij hebben gezien Le personas con qui nos ha viagiate = De personen met wie wij hebben gereisd Le autobus con que nos ha viagiate = De bus waarmee wij hebben gereisd 20. De combinatie lo que betekent: hetgeen, (dat) wat. Io non crede lo que ille dice = Ik geloof niet wat hij zegt Ille ha facite un error, lo que io regretta = Hij heeft een fout gemaakt, wat ik betreur Vergelijk: Io vide lo que ille lege = Ik zie wat hij leest Io vide que ille lege = Ik zie dat hij leest 21. Het vragend voornaamwoord qual is bijvoeglijk. Qual libros ha vos legite? E de qual autores? = Welke boeken hebt U gelezen? E van welke schrijvers? 22. Als betrekkelijk voornaamwoord wordt ook le qual gebruikt. Le vetule lanterna e le sabliero, le quales esseva rumpite, on ha cambiate pro alteres = De oude lantaarn en de zandloper, die stuk waren, heeft men ingeruild voor andere Le vetule lanterna e le sabliero, le qual esseva rumpite, on ha cambiate pro alteres = De oude lantaarn en de zandloper, die stuk was, heeft men ingeruild voor andere 23. Het voornaamwoord cuje betekent de qui, de que of del qual. Le homine cuje filio on ha arrestate = De man wiens zoon men heeft gearresteerd Il habeva un incendio cuje flammas esseva visibile de longe = Er was een brand waarvan men de vlammen van verre kon zien |